Plan: | Kern Heinkenszand, gedeelte 2e supermarkt Stenevate, 2019 |
---|---|
Status: | voorontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0654.BPHZ2SMSV2019-0001 |
De gemeente Borsele is een bijzondere gemeente met vijftien kernen. In een aantal kernen zijn (kleinschalige) supermarkten gevestigd met een belangrijke functie voor de lokale bevolking. De detailhandel is een dynamische sector. Consumentenbehoeften veranderen en er ontstaat ook in de gemeente Borsele een behoefte aan nieuwe functies. Er zijn aanbieders die graag in dit gat springen en een nieuwe supermarkt willen openen in de kern Heinkenszand.
Heinkenszand is de grootste kern binnen de gemeente met een functie voor de omliggende kernen. Momenteel is er een Jumbo-supermarkt gevestigd, een aantal levensmiddelenspeciaalzaken en winkels in persoonlijke verzorging. De planvorming in dit bestemmingsplan richt zich op het toevoegen van een tweede (discount) supermarkt op de locatie Stenevate 6/8, naast het gemeentehuis. Op de locatie van het voormalige politiebureau, de voormalige bodewoning en de brandweerkazerne wordt de realisatie van een discountsupermarkt (Lidl) met parkeergelegenheid beoogd. Om de realisatie van deze tweede supermarkt juridisch-planologisch mogelijk te maken is dit bestemmingsplan opgesteld.
Voor de ontwikkeling van de tweede supermarkt is een marktonderzoek uitgevoerd. De toevoeging van een discountsupermarkt in Heinkenszand betekent volgens het marktonderzoek per saldo een versterking voor de gemeentelijke detailhandelsstructuur. De koopkrachtbinding in de gemeente neemt toe en minder consumenten kiezen voor een aankoopplaats buiten de gemeente. In paragraaf 3.1 wordt nader ingegaan op de inhoud van het marktonderzoek.
Uiteraard dient de nieuwe tweede supermarkt ruimtelijk-functioneel te passen in de omgeving. In hoofdstuk 3 wordt de voorgestane toekomstige situatie beschreven. In dit hoofdstuk wordt onder meer ingegaan op de verkeersafwikkeling. Om dit op goede wijze plaats te laten vinden, heeft een verkeersonderzoek plaatsgevonden. In paragraaf 1.5 wordt nader ingegaan op de inhoud van voorliggend plan.
Het plangebied ligt aan de Stenevate 6/8 en bestaat uit het voormalige politiebureau, een voormalige bodewoning en de brandweerkazerne. Deze kazerne wordt verplaatst. Aan de oostzijde van het plangebied bevindt zich het gemeentehuis van de gemeente Borsele. Aan de zuidwestzijde bevindt zich een supermarkt met parkeergelegenheid. Aan de noordzijde grenst het gebied aan de straat Stenevate.
Het vigerend bestemmingsplan betreft het plan "Kern Heikenszand 2014", vastgesteld op 2 oktober 2014. In het plangebied komen de volgende bestemmingen voor:
Enkelbestemming
Dubbelbestemming
Functieaanduiding
Maatvoering
De realisatie van de tweede supermarkt in Heinkenszand past niet in het vigerende bestemmingsplan. Om de realisatie juridisch-planologisch mogelijk te maken is dit bestemmingsplan opgesteld.
Het bestemmingsplan bestaat uit de volgende onderdelen:
In de planregels is het gebruik van de binnen het plangebied aangegeven gronden juridisch geregeld. Per bestemming is aangegeven wat binnen die bestemming aan bebouwing en overige bouwwerken toegestaan is.
In de toelichting zijn de aan het plan ten grondslag liggende gedachten en de uitkomsten van uitgevoerde onderzoeken opgenomen. Hiermee wordt inzichtelijke gemaakt dat de beoogde ontwikkeling ruimtelijk en functioneel verantwoord is ofwel dat er sprake is van 'een goede ruimtelijke ordening'. De volledige onderzoeken zijn opgenomen in een apart bijlagenboek.
De verbeelding geeft het plangebied weer met desbetreffende bestemmingen en aanduidingen.
Hoofdstuk twee beschrijft het beleid op rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau. In hoofdstuk drie wordt de stedenbouwkundige planbeschrijving weergegeven. Hierop volgend worden in hoofdstuk vier de verschillende uitgevoerde onderzoeken in het kader van de kwaliteit van de leefomgeving besproken. Hoofdstuk vijf geeft een juridische toelichting op de regels. Vervolgens wordt de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid besproken in respectievelijk hoofdstuk zes en zeven.
De beoogde ontwikkeling, de nieuwbouw van een tweede supermarkt in Heinkenszand, mag niet in strijd zijn met het beleid van het Rijk, de provincie Zeeland en de gemeente Borsele. In dit hoofdstuk wordt verantwoord dat de ontwikkeling past binnen de geldende beleidskaders.
Nederland concurrerend, bereikbaar en veilig. Daar streeft het Rijk naar met een krachtige aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, prioriteit stelt aan investeringen en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid wordt meer overgelaten aan de provincies en gemeenten, het Rijk richt zich op de nationale belangen. De nationale belangen zijn opgesteld aan de hand van onderstaande Rijksdoelen die voor 2028 behaald dienen te worden:
De drie hoofddoelen van het ruimtelijke mobiliteitsbeleid kennen nationale opgaven die regionaal neerslaan. Om de samenhang tussen de verschillende nationale opgaven inzichtelijk te maken, worden de rijksopgaven per MIRT-regio beschreven.
De gemeente Borsele ligt in de MIRT-regio 'Zuidwestelijke Delta', welke feitelijk de gehele provincie Zeeland beslaat. De opgaven in het kader van het Deltaprogramma op en rond de Zuid-Hollandse eilanden en het laaggelegen deel van West-Brabant worden ook in deze MIRT-regio betrokken.
Opgaven van nationaal belang in dit gebied zijn:
Bovenstaande opgaven hebben geen betrekking op de beoogde ontwikkeling. Deze ontwikkeling is dan ook mogelijk in het kader van de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte.
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) voorziet in de juridische borging van het Rijksbeleid, door middel van normstelling gebaseerd op de Wet ruimtelijke ordening. Het bevat regels die de beleidsruimte van overheden ten aanzien van ruimtelijke plannen inperken, daar waar de nationale belangen dat noodzakelijk maken. Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening is op 30 december 2011 in werking getreden.
Het Rijksbeleid bevat geen specifiek beleid voor de beoogde ontwikkeling.
Nieuwe ontwikkelingen dienen getoetst te worden aan de Ladder voor duurzame verstedelijking, mits er sprake is van een 'stedelijke ontwikkeling'. Het begrip 'stedelijke ontwikkeling' is in artikel 1.1.1, lid 1, sub i van de Bro gedefinieerd als: 'ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen'. Uit de jurisprudentie, die is verschenen sinds de inwerkingtreding van de Ladder, blijkt dat de Afdeling bestuursrechtspraak een zekere ondergrens stelt aan ontwikkelingen en of er daarbij sprake is van een stedelijke ontwikkeling. Wanneer een winkelplan voorziet in de toevoeging van een gebouw, dan ligt de ondergrens 'in beginsel' bij een bruto-vloeroppervlakte van minder dan 500 m². Er is geen sprake van een 'harde' ondergrens, maar het dient gehanteerd te worden als een richtlijn.
Bij nieuwe winkelpanden die aangemerkt worden als nieuwe stedelijke ontwikkelingen geldt dat een toets aan de nieuwe Ladder voor duurzame verstedelijking plaatsvindt. Volgens deze toets dienen de volgende vragen beantwoord te worden:
1. Is er sprake een stedelijke ontwikkeling?
2. Ligt de ontwikkeling in bestaand stedelijk gebied?
3. Is er sprake van een actuele behoefte aan de ontwikkeling?
Deze toets betreft de behoefte voor de toevoeging van een discount supermarkt in
Heinkenszand.
Er is sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling binnen bestaand stedelijk gebied
De voorgenomen ontwikkeling betreft het realiseren van een winkelpand met een bruto vloeroppervlakte van ca. 1.630 m2. Het planvoornemen valt daarmee onder het begrip 'stedelijke ontwikkeling.'
Het plangebied is gelegen binnen de bebouwde kom van Heinkenszand en sluit aan op het centrumgebied. Het betreft derhalve een ontwikkeling binnen het bestaand stedelijk gebied. Dit voldoet aan de Ladder voor duurzame verstedelijking.
Tevens is te stellen dat geen andere bestaande leegstaande panden beschikbaar zijn, die volgens het beleid de mogelijkheid bieden voor detailhandel. Weliswaar komt op bedrijventerreinen aan de rand van Heinkenszand wel leegstand voor. Zowel vanuit het gemeentelijke als provinciale detailhandelsbeleid worden echter geen supermarkten op bedrijventerreinen toegestaan. Dit is ook zeer ongewenst, aangezien de supermarkten elkaar dan niet versterken.
Er is een actuele behoefte
In de gemeente Borsele, specifiek de kern Heinkenszand, is behoefte aan een realisatie
een discount supermarkt. Dit geldt zowel vanuit de zijde van de aanbieders als de
consument.
Samenvattend:
De beoogde ontwikkeling voldoet aan de Ladder voor duurzame verstedelijking.
Op 21 september 2018 hebben de Provinciale Staten van de provincie Zeeland het Omgevingsplan Zeeland 2018 en de Provinciale Omgevingsverordening 2018 vastgesteld. Het Omgevingsplan Zeeland 2018 geeft de provinciale visie op Zeeland. De bijbehorende regels zijn opgenomen in de Provinciale Omgevingsverordening 2018. In het Omgevingsplan wordt voorgesorteerd op de nieuwe Omgevingswet. Het Omgevingsplan zal de transitie naar de Omgevingswet ondersteunen. Het Omgevingsplan Zeeland 2018 blijft geldig tot vaststelling van de nieuwe Omgevingsvisie behorend bij de Omgevingswet, naar verwachting in 2021.
Het Omgevingsplan Zeeland 2018 vervangt het voorgaande Omgevingsplan Zeeland 2012 -2018. Het overgrote deel is geen nieuw beleid, maar flink opgeruimd en opnieuw ingericht op basis van vier grote strategische opgaven. Daarbij is het uitgangspunt dat de kwaliteiten en kansen van Zeeland op het gebied van economie, ruimte, mobiliteit, natuur, cultuur, water en milieu worden versterkt. De hoofdlijnen van het beleid richten zich daarom ook op:
De provincie heeft hierbij verschillende rollen en taken binnen het netwerk van samenwerkend Zeeland. Voor zover het past in het wettelijk kader wordt er uitgegaan van de filosofie uit de omgevingswet, namelijk het denken van 'nee tenzij' naar 'ja, mits' en het hanteren van loslaten en vertrouwen.
De provincie streeft daarbij naar een herkenbare, prettige, schone, veilige en aantrekkelijke leefomgeving, waar mensen graag wonen, werken en verblijven, die uitnodigt tot gezond gedrag en waar de druk op de gezondheid zo laag mogelijk is. Structuur, identiteit en inpassing van nieuwe ontwikkelingen in hun omgeving zijn belangrijk voor de ruimtelijke kwaliteit. Deze is op zijn beurt weer bepalend voor het woon- en leefklimaat van steden en dorpen.
Op 21 september 2018 hebben de Provinciale Staten van de provincie Zeeland de Provinciale Omgevingsverordening 2018 vastgesteld. De Provinciale Omgevingsverordening 2018 vervangt de Verordening ruimte provincie Zeeland. De Omgevingsverordening richt zich – net zo breed als het Omgevingsplan – op de fysieke leefomgeving in de Provincie Zeeland. Dit betekent dat vrijwel alle regels die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving opgenomen zijn in de Omgevingsverordening. Het gaat hierbij om regels op het gebied van ruimtelijke ordening, maar ook op het gebied van mobiliteit, milieu, natuur, water en bodem.
In artikel 2.6 alsmede in bijlage B zijn belangrijke onderdelen van het detailhandelsbeleid, zoals neergelegd in het Omgevingsplan, verwoord. Behoud en versterking van het aanbod aan detailhandelsvoorzieningen alsmede bundeling en concentratie die bijdraagt aan de vitaliteit van binnensteden en dorpscentra worden als elementen van provinciaal belang aangemerkt. Het beleidsdoel is bundeling en concentratie in bestaande kernwinkelgebieden. Dit draagt bij aan het bevorderen van de leefbaarheid van de binnensteden en dorpscentra en het voorkomen van leegstand in deze gebieden. Met kernwinkelgebieden worden bedoeld de binnen de centra van kernen gelegen gebieden waarin detailhandelsvoorzieningen zijn geconcentreerd. Een bestemmingsplan dat geen bijdrage levert aan bundeling en concentratie is in beginsel strijdig met het beleidsdoel (behoudens in de bijlage benoemde uitzonderingen). Hierbij bestaat wel afwegingsruimte. Bijvoorbeeld een supermarkt die ruimtelijk (in verband met omvang en verkeersontsluiting) aantoonbaar niet inpasbaar is in het kernwinkelgebied mag op enige afstand van het kernwinkelgebied, binnen bestaand stedelijk gebied worden toegestaan. Ook een bestaande winkel buiten het kernwinkelgebied kan enige ontwikkelingsruimte worden geboden. Hiervoor is wel een goede motivering nodig omdat een dergelijke situatie per definitie niet bijdraagt aan bundeling en concentratie in het kernwinkelgebied. In die situaties zal maatwerk moeten worden geleverd waarbij per geval, vanuit het beginsel van een goede ruimtelijke ordening en na weging van de betrokken belangen, een keuze moet worden bepaald.
Toetsing
Het Omgevingsplan Zeeland stelt eisen aan de ontwikkeling van detailhandel. Deze dienen binnen de kernwinkelgebieden te worden ontwikkeld. In het geval van dit bestemmingsplan in Heinkenszand wordt de tweede supermarkt aansluitend op het bestaande kernwinkelgebied gerealiseerd. Daarnaast is door middel van een marktonderzoek de behoefte onderbouwd.
Conclusie
Provinciaal beleid vormt geen belemmering voor het planvoornemen.
De structuurvisie gemeente Borsele, vastgesteld op 11 december 2014, geeft een beeld van de gewenste toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen van de gemeente. Verschillende beleidsuitgangspunten zijn opgesteld:
Voor het dorp Heinkenszand richt de ontwikkeling zich, op het gebied van detailhandel, op het behoud en verbreding van de bestaande voorzieningen. Economische activiteiten met een beperkte invloedssfeer (zogenaamde categorie 1 en 2 bedrijven) worden toegelaten in Heinkenszand. Uitgangspunt bij de toelating van deze functies is dat deze qua maat en schaal passen in de woonomgeving.
De detailhandelsvoorzieningen in Heinkenszand worden verder uitgebreid en versterkt als centrum. Het beleid is er op gericht om ruimtelijk voldoende gelegenheid te bieden voor vestiging en schaalvergroting / uitbreiding van bestaande voorzieningen. Er wordt een combinatie gezocht van recreatief winkelaanbod en boodschappenaanbod voor alledag.
Ook wordt er medewerking verleend aan initiatieven die de centrumfunctie versterken. De realisatie van een tweede supermarkt wordt met name genoemd. Het versterken van het dorpshart is een mogelijkheid waarbij het behouden en/of verbreden van het voorzieningenniveau een aandachtspunt is, met behoud van de dorpse schaal.
Toetsing
Het planvoornemen sluit aan op de structuurvisie. In de structuurvisie ziet men de noodzaak voor de realisatie van een tweede supermarkt en de uitbreiding van het centrum. Hierdoor ontstaat er meer levendigheid in het dorp en wordt het voorzieningenniveau versterkt.
Conclusie
Het planvoornemen past in de "Structuurvisie gemeente Borsele 2015-2020".
De detailhandelsvisie, deels vastgesteld op 6 juni 2013 en aangevuld met een raadbesluit van 4 september 2014, geeft helderheid over wat wel en niet mogelijk is op het gebied van detailhandelsactiviteiten.
Om toekomstig gebruik van winkelgebieden in goede banen te leiden is inzicht nodig in de huidige positie. Hiervoor zijn de sterke en zwakke punten van de winkelgebieden in de gemeente in kaart gebracht.
Het centrum van Heinkenszand kenmerkt zich door een centrale ligging ten opzichte van omliggende kleine kernen, relatief sterk niet-dagelijks aanbod, clustering van horeca en een aantrekkelijk verblijfsklimaat. De verwachting is dat bij toevoeging van een tweede supermarkt deze positie alleen nog maar sterker zal worden, mits de supermarkten complementair aan elkaar zijn. Ook zijn er beperkte parkeermogelijkheden op piekmomenten en is er sprake van veel leegstand. De parkeerproblemen op piekmomenten (vrijdag en zaterdag) verslechtert de kwaliteit van het winkelen in Heinkenszand. Vooral verkeersbewegingen van motorvoertuigen zijn hiervan de oorzaak. Ook bestaat er een kans dat door de verspreide ligging van winkels in Heinkenszand en door de concurrentie met Goes, het aanbod niet-dagelijkse artikelen in de toekomst zal krimpen.
Het advies luidt om nieuwe ontwikkelingen op het gebied van detailhandel bij voorkeur binnen de centrumbestemmingen in Heinkenszand plaats te laten vinden. De concentratie van winkels leidt namelijk tot meerwaarde voor de centrumfunctie.
Toetsing
Het winkelaanbod in Heinkenszand is divers. Hierdoor heeft het binnen de gemeente een een overkoepelende functie en bereikt het veel mensen. Een vestiging van een tweede supermarkt versterkt dit element.
Conclusie
De vestiging van een tweede supermarkt is positief voor de centrumfunctie van Heinkenszand en past in het beleid van de detailhandelsvisie.
Het 'Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan', vastgesteld op 6 april 2014, heeft als doel dat alle in beheer zijnde wegen voldoen aan de landelijke "Basiskenmerken Wegontwerp". Hiermee wordt een belangrijke stap gezet naar het verkeersveiligheidsdoel "Op weg naar nul vermijdbare ernstige verkeersslachtoffers".
In 2012 zijn de nieuwe basiskenmerken voor de inrichting van wegen vastgesteld. Voor drie verschillende typen wegen, stroomwegen, gebiedontsluitingswegen en erftoegangswegen, zijn basiskenmerken vastgesteld waaraan deze wegen moeten voldoen.
Conclusie
Voor het planvoornemen is een verkeersonderzoek uitgevoerd. De resultaten van het onderzoek komen in paragraaf 3.4 aan de orde.
De Beeldkwaliteitsnota, vastgesteld in januari 2013, hanteert diverse beeldkwaliteitscriteria: algemene beeldkwaliteitscriteria, gebiedsgerichte criteria, themagerichte criteria en sneltoetscriteria. Deze criteria maken inzichtelijk aan welke criteria een bouwplan dient te voldoen. Ze zijn erop gericht het karakter van het gebied te behouden en mogelijk te versterken.
Het gedeelte van de straat Stenevate ten hoogte van het plangebied valt onder de historische dorpslinten. Het kent over het algemeen een meer open bebouwingsbeeld dan de historische kern van Heinkenszand. De uitstraling van de straat is ook groener, omdat een kleiner percentage van de straat bebouwd is.
Aan de zuidzijde van de Stenevate staan een aantal panden dat qua functie, vormgeving en bebouwingsmassa afwijken van het reguliere bebouwingsbeeld van de historische linten. Het gaat onder meer om de bebouwing gevestigd in het plangebied: het gemeentehuis, de brandweer en een detailhandelszaak. Voor toekomstige herstructurering is het advies dat er teruggegrepen dient te worden op het historische (meer kleinschalige) bebouwingsbeeld.
Conclusie
Voor het planvoornemen is een kwaliteitsteam ingesteld die de planvorming heeft begeleid, onder andere de dorpsbouwmeester maakte onderdeel uit van dit team. Het kwaliteitsteam heeft positief geadviseerd over het inrichtings-/bouwplan voor de tweede supermarkt.
De gemeente Borsele is een bijzondere gemeente met vijftien kernen. In een aantal
kernen zijn kleinschalige supermarkten gevestigd met een belangrijke functie voor de
lokale bevolking. De detailhandel is een dynamische sector. Consumentenbehoeften
veranderen en er ontstaat ook in de gemeente Borsele een behoefte aan nieuwe
functies, waaronder grotere supermarkten en discount supermarkten. Daarnaast zijn er
aanbieders die graag in dit gat springen en een nieuwe supermarkt willen openen in de
kern Heinkenszand.
Heinkenszand is de grootste kern binnen de gemeente met een functie voor de
omliggende kernen. Momenteel is er een Jumbo-supermarkt gevestigd, een aantal
levensmiddelenspeciaalzaken en winkels in persoonlijke verzorging. De planvorming
richt zich op het toevoegen van een discount supermarkt (Lidl).
Om de kansen voor een tweede supermarkt in Heinkenszand in beeld te brengen is een marktonderzoek uitgevoerd (Marktonderzoek nieuwe supermarkt in Heinkenszand, actualisatie, 9 februari 2018, opgenomen in het bijlagenboek). Uit dit marktonderzoek komen de volgende conclusies:
1. Biedt de huidige markt ruimte voor de realisatie van een 2e supermarkt (specifiek: discounter, 1.100 m² wvo of maximaal 1.300 m² wvo) in Heinkenszand?
Op dit moment functioneert de supermarktbranche in Heinkenszand naar behoren, zelfs
iets beter dan het nationale gemiddelde. Dit wil zeggen dat een rekentechnische
beperkte uitbreidingsruimte aanwezig is. Door de toevoeging van een discount
supermarkt wordt het gemeentelijk winkelaanbod aantrekkelijker. Consumenten hechten
waarde aan winkels met een lage prijs en trekken nu vaak naar steden buiten de
gemeente om discount supermarkten te bezoeken. Indien een combinatie fullservicediscount in Heinkenszand wordt gerealiseerd nemen de keuzemogelijkheden toe en blijven meer bestedingen binnen de gemeente Borsele. Dit betekent extra marktruimte
in Heinkenszand. Per saldo gaat de gemeente er qua structuur en bestedingen op
vooruit.
2. Heeft de realisatie van een 2e (discount)supermarkt in Heinkenszand gevolgen voor het
voortbestaan van bestaande supermarkten in de gemeente? Zo ja, welke?
Wanneer een moderne discounter in Heinkenszand wordt toegevoegd, betekent dit een extra benodigde omzet. Deze zal grotendeels behaald worden uit de afname van afvloeiing naar omliggende gemeenten, waar men nu naar de discounters gaat, vooral naar Goes. Daarentegen zullen vanuit de diverse kernen in de gemeente Borsele meer inwoners naar Heinkenszand gaan. Daar is dan immers een sterk detailhandelscluster met een fullservice supermarkt en discounter en ook nog de nodige overige dagelijkse en niet-dagelijkse aanbieders. Met name de bestaande supermarkt in Heinkenszand zal een fors omzeteffect kunnen verwachten. Daarentegen wordt dit voor een beperkt deel gecompenseerd door extra consumenten die een combinatiebezoek zullen doen.
Ook de kleine supermarkten in de overige kernen kunnen een kleine omzetafname verwachten, fluctuerend tussen de 2-5% indien de supermarkt 1.100 m² wvo groot wordt. Indien de supermarkt in het maximale scenario 1.300 m² wvo groot wordt, kunnen de effecten nog iets toenemen. Dit omzeteffect verschilt per kern afhankelijk van de omvang van de supermarkt en afstand tot Heinkenszand. Gelet op de uitkomsten uit het koopstromenonderzoek en de ligging schatten wij in dat de effecten het grootst zijn voor de aanbieder in Ovezande. Het is daarom gewenst dat de dorpssupers in staat zijn hun positie te versterken. Overigens staat de positie van dorpssupers zonder toevoeging van nieuwe aanbieders onder druk, getuige de recente sluiting van de winkels in ’s-Heerenhoek en Nieuwdorp. Ook zonder realisatie van een nieuwe winkel zullen steeds meer inwoners naar de omliggende kernen reizen, waardoor de buurtsupers onder druk blijven.
3. Heeft de realisatie van een 2e supermarkt in Heinkenszand effect op het bestaande winkelbestand, met name de dagelijkse sector (persoonlijke verzorging en voeding) in Heinkenszand en omgeving?
Buiten Heinkenszand zullen de effecten per vestiging zeer beperkt zijn. Binnen Heinkenszand treden twee soorten effecten op. Enerzijds treedt er een omzetverlies op. Dit zal met name gelden voor aanbieders in artikelgroepen waarin de Lidl relatief sterk is (vers). Anderzijds komen meer bezoekers naar Heinkenszand en zullen met name de aanbieders nabij het cluster Jumbo-Lidl profiteren van combinatiebezoeken.
4. Wat zijn, zowel kwantitatief als kwalitatief, de ontwikkelingsmogelijkheden voor een 2e
(discount)supermarkt in Heinkenszand?
Kwalitatief gezien is een discount supermarkt in de gemeente vanuit consumentenperspectief gewenst. Veel inwoners gaan nu naar discounters in Goes of Vlissingen, omdat geen winkels met lage prijzen in de gemeente Borsele beschikbaar zijn. Bovendien blijkt uit het koopstromenonderzoek dat inwoners behoefte hebben aan lage prijzen en ook een deel van de inwoners aangeeft graag een discounter in Heinkenszand te hebben. De keuzemogelijkheden nemen toe, omdat dan ook een nieuwe formule wordt toegevoegd. Kwantitatief is in de huidige situatie een uitbreidingsruimte aanwezig. Indien de winkel wordt toegevoegd gaat de afvloeiing richting omliggende plaatsen (Goes, Kapelle, Vlissingen) fors afnemen. Per saldo wint de gemeente Borsele dan zowel in de dagelijkse als niet-dagelijkse sector aan koopkracht. Tevens blijkt dat landelijk in plaatsen van vergelijkbare omvang gemiddeld 1,8 supermarkten gevestigd zijn, terwijl veel van deze kernen geen regiofunctie hebben. Een extra supermarkt in Heinkenszand is markttechnisch haalbaar.
5. Hoe past de ontwikkeling van een nieuwe supermarkt in Heinkenszand binnen de Ladder
voor Duurzame Verstedelijking?
De realisatie van een discount supermarkt aan de Stenevate in Heinkenszand past binnen de Ladder voor Duurzame Verstedelijking. Er is sprake van een actuele behoefte aan een discount supermarkt in de gemeente en de ontwikkeling vindt plaats binnen stedelijk gebied, terwijl geen geschikte alternatieve locaties beschikbaar zijn.
Slotadvies marktonderzoek
De toevoeging van een discount supermarkt in Heinkenszand betekent per saldo een versterking voor de gemeentelijke detailhandelsstructuur. De koopkrachtbinding in de gemeente neemt toe en minder consumenten kiezen voor een aankoopplaats buiten de gemeente.
Wel gaat een deel van de benodigde omzet voor de discounter ten koste van bestaande aanbieders. Voor de dorpssupers fluctueert dit effect tussen de 2-5%, indien de supermarkt op termijn wordt uitgebreid naar maximaal 1.300 m² wvo kan dit effect nog wat groter worden. Op termijn kan dit betekenen dat een aanbieder in een worst case scenario de deuren dient te sluiten. Overigens zijn ons geen voorbeelden bekend waarbij sluiting van een dorpssupermarkt heeft plaatsgevonden als gevolg van een toevoeging van een discounter. Een exacte effectvergelijking met andere situaties in Nederland is echter niet te maken, omdat dit zeer situatiespecifiek is.
Indien de discounter niet gerealiseerd wordt, zal op termijn de koopkrachtbinding in de gemeente Borsele gaan afnemen. Men zal dan nog vaker naar omliggende plaatsen gaan, waar wel een compleet aanbod is. Dit betekent op termijn per saldo een omzetverlies voor de gemeente Borsele en ook voor de individuele supermarkten. Dit indicatieve verlies is bijna net zo groot als het verlies als gevolg van de discount supermarkt. Hierdoor is het niet te bewijzen dat duurzame ontwrichting optreedt als gevolg van de realisatie van een discount supermarkt.
Ter versterking van de detailhandelsstructuur in de gemeente Borsele is een discount supermarkt een welkome aanvulling. Een randvoorwaarde is dat het een discount supermarkt betreft vanwege het complementaire karakter. Tevens is een grotere winkel niet gewenst, omdat dan extra omzet behaald dient te worden, wat een extra effect heeft op de bestaande gemeentelijke aanbieders.
De supermarkt die nu wordt gerealiseerd op basis van dit bestemmingsplan is kleiner dan qua marktruimte vanuit het marktonderzoek mogelijk is.
De Stenevate is één van de ontsluitende routes van Heinkenszand en vormt een verbinding tussen de provinciale weg N665 (Drieweg) en de kern. Aan deze straat zijn richting het centrum diverse voorzieningen aanwezig. Aan de zuidzijde van de Stenevate liggen momenteel het gerenoveerde gemeentehuis, het voormalige politiebureau, de brandweerkazerne, de voormalige bodewoning en een supermarkt/drogist. De noordzijde van de Stenevate is meer open met een groenstrook. Daarnaast is hier een woning gelegen alsmede een parkeerterrein en een bakker. Achter de groenstrook en de woning ligt de kerk met begraafplaats.
Het gemeentehuis is een gebouw van twee bouwlagen op ruime afstand van de weg met een groene voorruimte. Bij de entree is een parkeerterrein met 21 parkeerplaatsen voor bezoekers gelegen, omgeven door hagen. Naast het parkeerterrein is de voormalige bodewoning van twee bouwlagen met kap gelegen. Het voormalige politiebureau is een gebouw van twee bouwlagen aan de voorzijde en drie bouwlagen aan de achterzijde. Op het achterterrein is de brandweerkazerne gelegen. Tussen de straat Stenevate en het achterterrein is een hoogteverschil aanwezig. Hierdoor liggen de bijgebouwen achter het voormalig politiebureau en het parkeerterrein van de bestaande supermarkt lager dan de straat. In het pand van de bestaande supermarkt zijn een supermarkt en een drogist gevestigd. Dit pand heeft zowel aan de zijde van de Stenevate een entree als aan de zijde van het lager gelegen parkeerterrein.
Middels voorliggend bestemmingsplan wordt de realisatie van een tweede supermarkt in Heinkenszand mogelijk gemaakt. In het plangebied bevinden zich het voormalige politiebureau, de brandweerkazerne en de voormalige bodewoning. Deze panden worden gesloopt om plaats te maken voor de nieuwbouw. De nieuwe supermarkt komt tussen de bestaande supermarkt en het gemeentehuis in. Deze bebouwing wijkt qua functie, vormgeving en bebouwingsmassa af van de rest van het historische lint. De nieuwe supermarkt past qua maat en schaal bij de aanpalende bebouwing (de bestaande supermarkt en het gemeentehuis).
Voor de supermarkt en het gemeentehuis samen wordt een nieuwe ontsluiting gemaakt. Er wordt als het ware een pleinruimte gecreëerd. De supermarkt en het gemeentehuis liggen aan dit plein. Langs de Stenevate blijft het groene beeld in stand. De supermarkt komt op enige afstand van de Stenevate te staan, waardoor er ruimte is voor een groeninrichting langs de weg. Het nieuwe gebouw wordt met een hoogte van 6 meter lager dan het huidige politiebureau en de voormalige bodewoning. De buitenrand van het gebouw, aan de zijde van de Stenevate, wordt zelfs nog lager. De nieuwbouw krijgt een getrapte massaopbouw.
Het gebouw van de nieuwe supermarkt krijgt een bruto oppervlakte van ca. 1.630 m2, excl. luifels, overstekken en opstelplaats vrachtwagen. De verkoopruimte bedraagt ca. 1.061 m2.
De entree van de supermarkt ligt aan de zijde van het parkeerterrein. Ter hoogte van de entree van het gemeentehuis worden 18 parkeerplaatsen aangelegd. In het zuidelijk deel van het plangebied worden nog eens 70 parkeerplaatsen gerealiseerd.
Het laden- en lossen vindt plaats aan de noordzijde van het gebouw. De laad- en loshof wordt middels een geluidscherm afgesloten. Het scherm heeft een hoogte van 1.80 m vanaf plaatselijk maaiveld en een lengte van 10 meter vanaf het gebouw gemeten.
Door de vestiging van de nieuwe supermarkt zal de verkeerssituatie wijzigen. Ten behoeve van de ruimtelijke onderbouwing en zorgvuldige besluitvorming is een verkeerskundig onderzoek (9 november 2018; opgenomen in bijlagenboek) uitgevoerd om de ruimtelijke consequenties van de ontwikkeling in kaart te brengen, zodat de effecten op verkeersafwikkeling, verkeersveiligheid en parkeren van de nieuwe ontwikkeling goed en objectief in beeld worden gebracht.
Verkeer
Toekomstige situatie
Om de verkeersintensiteit van de nieuwe ontwikkeling te kunnen beoordelen, is gebruik gemaakt van CROW-publicatie 317. Hieruit volgen de volgende uitgangspunten:
Omvang ontwikkeling | 1.630 m2 |
Stedelijkheidsgraad | Niet stedelijk |
Zone | Schil centrum |
Functie | Discountsupermarkt |
Verkeersgeneratie | 90 mvt/etmaal |
De berekening van de verkeersproductie is dan als volgt:
1.630 m2 * 90 mvt/etmaal / 100 m2 bvo = 1.476 mvt/etmaal, op een gemiddelde weekdag.
Op basis van referentieonderzoek is bekend dat de verkeersproductie op een zaterdag het grootst is en dat circa 25% van de bezoekers over de hele week op zaterdag komt en 15% op een gemiddelde werkdag. De verkeersproductie als gevolg van de supermarkt ontwikkeling is dan als volgt:
Werkdag | 1.540 mvt |
Zaterdag | 2.567 mvt |
Weekdag | 1.467 mvt |
Om een prognose op te stellen van de toekomstige verkeersintensiteiten op het omliggende wegennet, moet de als gevolg van de nieuwe supermarkt hoeveelheid autoverkeer worden opgeteld bij de getelde verkeersintensiteiten in de huidige situatie. Daarbij wordt gesteld dat het nieuwe verkeer van en naar de nieuwe supermarkt zich als volgt verdeelt: 35% van en naar het westen en 65% van en naar het oosten. Dit leidt tot de volgende verkeersintensiteit:
Werkdag | Zaterdag | |||||
Huidig | Toename | Prognose | Huidig | Toename | Prognose | |
1. Stenevate | 3.900 | 1.000 | 4.900 | 3.440 | 1.670 | 5.100 |
2. Stenevate | 3.560 | 540 | 4.100 | 3.680 | 900 | 4.580 |
3. Dorpsstraat | 2.240 | 150 | 2.390 | 2.250 | 260 | 2.150 |
4. Dorpsstraat | 1.060 | 150 | 1.210 | 1.190 | 260 | 1.450 |
5. Dorpsstraat | 1.150 | 150 | 1.310 | 1.340 | 260 | 1.600 |
6. Eendvogelstraat | 2.630 | 230 | 2.860 | 2.650 | 390 | 1.880 |
7. Eendvogelstraat | 1.550 | 230 | 1.720 | 1.490 | 390 | 1.880 |
8. Eendvogelstraat | 1.550 | 230 | 1.780 | 1.480 | 390 | 1.870 |
In het verkeersonderzoek is de toename van de verkeersintensiteit beoordeeld en getoetst aan het GVVP. Daarnaast zijn in het verkeersonderzoek mogelijke oplossingsrichtingen verkend. De Stenevate zal te zijner tijd worden heringericht. De weginrichting wordt daarbij passend voor een 30 km/uur-regime.
Parkeren
Toekomstige situatie
Het aantal parkeerplaatsen dat nodig is voor de nieuwe supermarkt kan worden bepaald op basis van de parkeerkencijfers van CROW (publicatie 317).
Omvang ontwikkeling | 1.630 m2 |
Stedelijkheidsgraad | Niet stedelijk |
Zone | Schil centrum |
Functie | Discountsupermarkt |
Parkeerkencijfer | 4,8 pp/100 m2 bvo |
Het aantal benodigde parkeerplaatsen voor de nieuwe supermarkt is dan:
1.630 m2 * 4,8 pp / 100 m2 = 78,2 = 79 parkeerplaatsen.
Gezien de ligging van het parkeerterrein van de nieuwe supermarkt, ten opzichte van het gemeentehuis (in het stedenbouwkundige plan) is dubbelgebruik van plaatsen mogelijk.
Dit dubbelgebruik is mogelijk aangezien de voor de supermarkt drukste periode (zaterdagmiddag) niet samenvalt met het moment waarop er bezoekers bij het gemeentehuis zijn.
Op een werkdagmiddag zijn er zowel supermarkt bezoekers, als bezoekers aan het gemeentehuis. De huidige bezoekersparkeerplaats bij het gemeentehuis heeft 21 plaatsen. Deze komen echter te vervallen en kunnen niet als beschikbare capaciteit worden gerekend. Het aantal te realiseren parkeerplaatsen voor de nieuwe supermarkt kan echter worden dubbelgebruikt voor het bezoekersparkeren van de gemeente. Het aanwezigheidspercentage voor de supermarkt bedraagt op werkdagen gemiddeld 60%. Dat betekent dat er dan 47 parkeerplaatsen nodig zijn voor de supermarkt. De op dat moment aanwezige restcapaciteit (32 parkeerplaatsen) is groter dan het nu beschikbare aantal bezoekersplaatsen.
De parkeerbalans voor de nieuwe supermarkt is daarmee als volgt:
Benodigde aantal parkeerplaatsen | 79 parkeerplaatsen |
Restcapaciteit in de directe omgeving | 0 plaatsen* |
Te realiseren aantal parkeerplaatsen | 79 parkeerplaatsen |
Naast reguliere parkeerplaatsen dienen op basis van de CROW-publicatie gehandicaptenparkeerplaatsen gerealiseerd te worden. De richtlijn in de publicatie geeft aan dat voor grotere (openbare) parkeerterreinen moet worden uitgegaan van 1 gehandicaptenplek op 50 parkeerplaatsen (2%). Bij de realisatie van de Lidl dient (op basis van 79 parkeerplaatsen) uit te worden gegaan van 2 parkeerplaatsen voor gehandicapten. Dit moeten de parkeerplekken zijn die het dichtsbij de ingang van de supermarkt liggen.
In het stedenbouwkundige ontwerp voor het scenario waarin de Lidl los van de Jumbo wordt ontwikkeld en parkeren op het terrein van de Lidl wordt opgelost, is uitgegaan van 88 parkeerplaatsen. Daarmee is de conclusie dat het ontwerp qua parkeercapaciteit voldoet.
Fietsparkeren
De CROW-publicatie 317 geeft tevens kencijfers voor het aantal fietsparkeerplaatsen voor een supermarkt. Hierbij wordt geen onderscheidt gemaakt naar het type supermarkt of de stedelijkheidsgraad. Het kencijfer bedraag 2,9 fietsparkeerplaatsen (stallingsplaatsen) per 100 m2 bvo. Voor de ontwikkeling van de Lidl betekent dit, uitgaande van een bvo van 1.630 m2, een totaal van 48 fietsparkeerplaatsen. Deze dienen dicht bij de ingang van de supermarkt te worden gepositioneerd.
Wetgeving
Bij het ontwikkelen van een nieuw ruimtelijk plan is het belangrijk rekening te houden met geluidsbronnen en de mogelijke hinder of overlast daarvan voor mensen. De beoordeling van het aspect geluid in ruimtelijke plannen vindt zijn doorslag in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), op grond van een goed woon- en leefklimaat. In de zin van de Wet geluidhinder (Wgh) worden eisen gesteld aan de toelaatbare geluidbelasting op gevels van geluidsgevoelige bestemmingen binnen de zone langs bestaande infrastructuren. Onder geluidsgevoelige bestemmingen vallen: (bedrijfs-)woningen, onderwijsgebouwen, ziekenhuizen, verpleeghuizen, verzorgingstehuizen, psychiatrische inrichtingen, kinderdagverblijven, woonwagenstandplaatsen en ligplaatsen voor woonschepen.
In de Wet geluidhinder wordt onderscheid gemaakt tussen verkeerslawaai, industrielawaai en spoorweglawaai. Ter bepaling van de geluidsbelasting dient op grond van de wet iedere weg in beschouwing te worden genomen, met uitzondering van woonerven en 30 km / uur wegen.
Onderzoek
Wegverkeerslawaai
Het plangebied ligt aan een doorgaande weg, waar een maximumsnelheid geldt van 30 km/uur. Met het planvoornemen wordt de realisatie van een supermarkt (detailhandel) mogelijk gemaakt, wat geen geluidsgevoelige bestemming is. Een akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai is niet noodzakelijk.
Industrielawaai
Voor het planvoornemen is een akoestisch onderzoek industrielawaai uitgevoerd. Gekeken is naar potentiële geluidsoverlast van de nieuwe supermarkt voor de omliggende gevoelige bestemmingen (woningen) in de omgeving. In paragraaf 4.7 wordt nader op de resultaten van dit onderzoek ingegaan.
Conclusie
De Wet geluidhinder vormt vanuit wegverkeerslawaai geen belemmering voor het planvoornemen. Voor de conclusies ten aanzien van industrielawaai wordt verwezen naar paragraaf 4.7
Wetgeving
Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening moet in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet daarnaast worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Voor een nieuw geval van bodemverontreiniging geldt dat niet functiegericht maar in beginsel volledig moet worden gesaneerd. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur te
worden gerealiseerd op bodem die geschikt is voor het beoogde gebruik.
Onderzoek
Voor het plangebied zijn een verkennend bodemonderzoek (Verkennend bodemonderzoek Stenevate 6 en 8 Heinkenszand, 19 september 2014, opgenomen in bijlagenboek) en een gecombineerd verkennend bodemonderzoek en nader asbestonderzoek in bodem en puin (Gecombineerd verkennend bodemonderzoek en nader asbestonderzoek in bodem en puin, Stenevate 6-10 Heinkenszand, 14 december 2016, opgenomen in bijlagenboek) uitgevoerd. Uit de onderzoeken kunnen de volgende conclusies getrokken worden:
Verkennend bodemonderzoek
Op basis van het historisch onderzoek, de zintuigelijke beoordeling van de grond- en grondwatermonsters en de resultaten van het chemisch-analytisch onderzoek kan gesteld worden dat binnen de huidige functieklassen geen gebruiksbeperkingen hoeven te worden gesteld aan de onderzoekslocatie. De verkregen resultaten geven geen aanleiding tot het uitvoeren van nader bodemonderzoek.
Nader onderzoek asbest in grond (politiebureau)
Geconcludeerd kan worden dat in de grond geen asbest is aangetoond, waardoor geconcludeerd kan worden dat ter plaatse van deze locatie geen belemmeringen zijn om bouw-/graafwerkzaamheden te verrichten.
Nader onderzoek asbest in puin (pad)
Geconcludeerd kan worden dat geen asbest is aangetoond in de laag van 10 cm met gravel/grind. De onderliggende laag met slakken (10-50) blijkt eveneens niet verontreinigd met asbest. Deze laag is echter dusdanig hard en compact dat het onderzoek zich tot een beperkte diepte heeft beperkt. Verder kan geconcludeerd worden dat de slakkenlaag indicatief voldoet aan categorie N-bouwstof, waarbij wel opgemerkt dient te worden dat de gemeten emissiewaarden voor fluoride gelijk is aan de maximale waarde voor een N-bouwstof.
Conclusie
De bodemkwaliteit vormt geen belemmering voor de planontwikkeling. Indien grond wordt afgegraven (bijvoorbeeld bij het bouwrijp maken en/of bouwwerkzaamheden) en van de locatie wordt afgevoerd, dient er rekening mee te worden gehouden dat deze grond elders niet zonder meer toepasbaar is. Met betrekking tot het elders hergebruiken van grond zijn de regels van het Besluit bodemkwaliteit van toepassing, die doorgaans een grotere onderzoeksinspanning vereisen.
Wetgeving
Op basis van de Natuurbeschermingswet is het van belang bij de ruimtelijke planvorming vooraf te onderzoeken of en welke dier- en plantensoorten er voorkomen, wat hun beschermingsstatus is en wat de effecten zijn van de ingreep op het voorbestaan van de gevonden soorten.
Quick scan natuurwetgeving
Voor het plangebied is een quickscan natuurwetgeving uitgevoerd (Quickscan natuurwetgeving voor de bouw van een Lidl supermarkt, Aeres Milieu, 19 maart 2018; opgenomen in bijlagenboek). Hierna wordt kort ingegaan op de bevindingen uit dit onderzoek.
Natura 2000
Omdat de plannen geen effect op de natuurwaarden in Natura 2000-gebieden zullen hebben, is er geen vergunning nodig op grond van de Wnb.
Natuurnetwerk Zeeland
Omdat er geen negatieve effecten op het Natuurnetwerk Zeeland zijn te verwachten, zijn er op dit punt geen bezwaren vanuit het provinciale natuurbeleid.
Beschermde planten en dieren
Algemeen voorkomende vogels
In de bomen en opgaande vegetatie komen in het broedseizoen mogelijk beschermde vogelnesten voor. Het gaat om vogels waarvan het nest niet jaarrond wordt beschermd en waarvoor geen omgevingscheck nodig is. Doden en vernielen van broedvogels/eieren/jongen moet worden voorkomen door de rooiwerkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren (buiten de periode 15 maart - 15 juli). Door naleving van deze mitigerende maatregel worden ten aanzien van vogels geen overtredingen van de Wnb begaan.
Gierzwaluw: aanvullend onderzoek
De woning bevat mogelijk gierzwaluwnesten. Omdat gierzwaluwnesten jaarrond streng beschermd zijn, dient hun voorkomen conform het Kennisdocument Gierzwaluw (BIJ12, 2017a) te worden onderzocht. Hierbij wordt uitgegaan van 3 avondbezoeken in de periode 1 juni - 15 juli.
Pas nadat het gierzwaluwonderzoek is afgerond, mag worden begonnen met de sloopwerkzaamheden van de woning. Dit aanvullend onderzoek heeft plaatsgevonden. Later in deze paragraaf wordt op de onderzoeksresultaten ingegaan.
Algemeen voorkomende grondgebonden zoogdieren en amfibieën
In het plangebied komen mogelijk zoogdieren en amfibieën voor, die onder de Wnb zijn beschermd. Het gaat om algemeen voorkomende soorten (zogenaamde A-soorten), waarvoor in de provincie Zeeland een algemene vrijstelling geldt in geval van ruimtelijke ontwikkeling en beheer en onderhoud. Dit houdt in dat deze soorten verstoord mogen worden, zonder dat daar vooraf een ontheffing voor is verkregen. Wel geldt altijd de Zorgplicht (artikel 1.11 Wnb): deze houdt in dat nadelige gevolgen voor dieren en planten altijd zoveel mogelijk moeten worden voorkomen. Om aan de algemene zorgplicht te voldoen, moeten tijdens het werk aangetroffen dieren zo snel mogelijk naar een aangrenzende locatie buiten het plangebied worden verplaatst.
Vleermuizen: aanvullend onderzoek naar verblijven en vliegroute/foerageergebied
Onder het dak en in de spouwen van de woning en het politiegebouw zijn mogelijk vleermuisverblijven aanwezig. Het slopen van deze gebouwen kan leiden tot verstoring of vernietiging van vleermuizen en hun verblijven. Omdat alle vleermuissoorten streng zijn beschermd, dient het voorkomen van dergelijke verblijven conform het vleermuisprotocol (Vleermuisvakberaad Netwerk Groene Bureaus en Zoogdiervereniging, 2017) te worden onderzocht. Volgens het vleermuisprotocol zijn daartoe 4 onderzoeksronden nodig.
Er heeft een aanvullend onderzoek naar verblijven en de vliegroute/fourageergebied van vleermuizen plaatsgevonden. Hierna wordt op dit onderzoek ingegaan.
Aanvullend vleermuizen- en gierzwaluwenonderzoek
Verder onderzoek naar vleermuizen en gierzwaluwen is uitgevoerd door Elsken Ecologie (Vleermuizen- & gierzwaluwinventarisatie "Stenevate" Heinkenszand, Elsken Ecologie, 12 oktober 2018; opgenomen in bijlagenboek). Uit het onderzoek blijkt dat binnen het plangebied beschermde functies voor vleermuizen voorkomen. Te weten een zomerverblijfplaats en een paarverblijfplaats. Deze genieten jaarronde bescherming middels de Wet natuurbescherming. Dit betekend dat ontheffing dient te worden aangevraagd bij het bevoegd gezag voor het negatief beïnvloeden van deze beschermde functies. Het bevoegd gezag is in deze het RUD Zeeland. Een plan van aanpak dient te worden opgesteld waarin wordt verduidelijkt hoe negatieve effecten op de vleermuizen worden voorkomen en hoe er vooraf wordt gemitigeerd en achteraf wordt gecompenseerd voor het verlies van deze verblijfplaatsen.
Voor gierzwaluwen zijn geen beschermde functies aangetroffen.
Endoscooponderzoek winterverblijfplaatsen vleermuizen
Er is een 'Endoscooponderzoek winterverblijfplaatsen vleermuizen Stenevate 6-8, Heinkenszand (Maasarend, Praktisch in Ecologie, januari 2019, opgenomen in bijlagenboek)' opgesteld.
Maasarend, Praktisch in ecologie heeft eerst een bureaustudie uitgevoerd naar mogelijke aanwezigheid van winterverblijfplaatsen van vleermuizen in de huidige bebouwing of panden. Hierbij zijn ook de gegevens van de eerdere onderzoeken meegenomen. Vervolgens heeft er op 13 december 2018 een veldonderzoek plaatsgevonden, met behulp van een endoscoop. Ook zijn die dag de mitigerende vleermuiskasten geplaatst.
Aan de hand van de resultaten van de bureaustudie, de eerder uitgevoerde onderzoeken en het veldonderzoek op 13 december 2018 volgen de conclusies voor te nemen acties.
Gezien de voorgenomen activiteiten van sloop- en bouwwerkzaamheden en het verwijderen van vegetatie, moeten de volgende acties worden genomen:
Conclusie
Er is ontheffing voor vleermuizen aangevraagd bij het bevoegd gezag. In de ontheffingsaanvraag wordt verduidelijkt hoe negatieve effecten voor vleermuizen voorkomen worden en hoe vooraf wordt gemitigeerd en achteraf gecompenseerd door onder andere het plaatsen van zes mitigerende vleermuiskastenaan de overzijde van de Stenevate.
Per 1 januari 2012 is de Monumentenwet 1988 gewijzigd en gelijktijdig, als gevolg daarvan,
ook het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Hiermee is het wettelijk verplicht om in de toelichting van een bestemmingsplan een beschrijving op te nemen van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden. Naast archeologie (zie daarvoor paragraaf 4.5) dienen ook de facetten historische geografie en historische (steden)bouwkunde te worden meegenomen in de belangenafweging. Hierbij gaat het om zowel beschermde als niet formeel beschermde objecten en structuren.
Historische geografie en (steden)bouwkunde
Het plangebied ligt aan het historisch dorpslint Stenevate. De historische dorpslinten kennen over het algemeen een meer open bebouwingsbeeld (minder gesloten gevelwanden) dan de historische kern. De dorpslinten zijn ook groener dan de kern, hetzij doordat een groot deel van het lint onbebouwd is, waardoor de verwevenheid met het landelijk gebied groot is. Aan de zuidzijde van de Stenevate staan een aantal panden die qua functie, vormgeving en bebouwingsmassa afwijken van het reguliere bebouwingsbeeld van de historische linten. Het gaat onder meer om het gemeentehuis, de politie/brandweer en de bestaande supermarkt. De waardevolle (historische) karakteristiek van de linten wordt door de sloop van het politiebureau/brandweer en nieuwbouw van de supermarkt niet aangetast.
Zoals hiervoor vermeld wijkt het bebouwingsbeeld ter plaatse nu reeds af van het reguliere bebouwingsbeeld van een historisch lint. De vervangende nieuwbouw past qua maat en schaal bij de aanpalende bebouwing (de bestaande supermarkt en het gemeentehuis). Er worden geen bestaande historische karakteristieken met de sloop vernietigd en historische karakteristieken elders aan het lint worden in hun waarde gelaten.
Monumenten
In de directe nabijheid van de planlocatie zijn geen monumenten aanwezig.
Conclusie
Vanuit cultuurhistorisch oogpunt zijn er geen bezwaren tegen de beoogde ontwikkeling.
Aan de Stenevate 6 en 8 in Heinkenszand wordt de huidige bebouwing gesloopt waarna een nieuwe supermarkt met bijbehorende inrichting (groen, parkeerplaats, kabels, etc.) wordt gerealiseerd. Aangezien vanuit het archeologiebeleid van de gemeente Borsele voor het plangebied de maatregelencategorieën 3, 4 en 5 gelden zijn in het huidige bestemmingsplan "Kern Heinkenszand 2014" drie dubbelbestemmingen opgenomen die aanvullend archeologisch onderzoek noodzakelijk maken bij verstoringen van respectievelijk 50, 250 en 500m2 en met een verstoringsdiepte groter dan 40 cm beneden het bestaande maaiveld. De voorgenomen werkzaamheden verstoren de bodem dieper dan 40 cm beneden het huidige maaiveld. Daarom is archeologisch onderzoek uitgevoerd. In eerste instantie bestond dit onderzoek uit een bureauonderzoek met aanvullend verkennende boringen (Archeologisch bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen, plangebied Stenevate 6 en 8 Heinkenszand, oktober 2014; opgenomen in bijlagenboek). Toen daaruit bleek dat de archeologische verwachting voor het Laagpakket van Walcheren hoog bleef, is in de tweede fase een Inventariserend Veldonderzoek door middel van proefsleuven (Lidl supermarkt Stenevate 6-8 Heinkenszand, september 2017, opgenomen in bijlagenboek) uitgevoerd. Tevens is op een aangrenzend deelgebied een aanvullend Inventariserend Veldonderzoek door middel van boringen uitgevoerd.
Resultaten
Op het terrein van de toekomstige parkeerplaats is een verkennend booronderzoek uitgevoerd conform landelijke en provinciale richtlijnen. Hieruit is gebleken dat binnen het plangebied afzettingen van het Laagpakket van Walcheren aanwezig zijn tot op grote diepte. Tijdens het ontstaan van deze afzettingen zijn het Hollandveen, en de afzettingen van het Laagpakket van Wormer geërodeerd. De archeologische verwachting voor onderliggende Laagpakketten kan dan ook naar laag worden bijgesteld. Voor de afzettingen van het Laagpakket van Walcheren geldt dat hiervoor zowel in de historisch als de archeologische bronnen geen aanwijzingen voor bewoning of gebruik zijn aangetroffen. Ook het booronderzoek heeft geen aanwijzingen opgeleverd die wijzen op het gebruik van dit deel van het plangebied door de mens. Daarom kan voor dit deelgebied de archeologische verwachting voor alle perioden en afzettingen naar laag worden bijgesteld.
Het Inventariserend Veldonderzoek door middel van proefsleuven (IVO-p) heeft, zoals verwacht, aangetoond dat in een zone van 30 meter langs de Stenevate archeologische resten aanwezig zijn. Deze resten behoren waarschijnlijk bij de gebouwen (boerderijen?) die op de kaart van Hattinga uit het midden van de 18de eeuw afgebeeld zijn. Aangezien deze resten langs de Stenevate liggen bestaat de mogelijkheid dat er zich onder/bij deze resten ook oudere sporen bevinden. Deze kunnen dateren vanaf het begin van de 14de eeuw. Het vondstmateriaal dat tijdens het onderzoek is aangetroffen dateert uit de periode begin 14de eeuw-19de eeuw.
Op basis van het bovenstaande wordt door het archeologisch onderzoeksbureau geadviseerd om de bodem ter hoogte van de in onderstaande afbeelding aangegeven blauwe zone niet dieper te verstoren dan 75 cm beneden het huidige maaiveld. Wanneer het niet mogelijk is de verstoring binnen deze contour te beperken tot 75 cm beneden het maaiveld is aanvullend archeologisch onderzoek noodzakelijk. Dit onderzoek heeft tot doel het ex situ veilig stellen van de archeologische resten. Uitgaande van de voorgenomen werkzaamheden wordt geadviseerd het archeologisch vervolgonderzoek uit te voeren in de vorm van een Opgraving protocol archeologische begeleiding.
In dit bestemmingsplan is voor de blauwe zone de archeologische dubbelbestemming gehandhaafd voor verstoringen dieper dan 75 cm beneden maaiveld. Er is een Programma van Eisen (Stenevate 8 Heinkenszand, Aeres Milieu, 7 augustus 2018, opgenomen in bijlagenboek) opgesteld voor de archeologische begeleiding tijdens de sloop-/nieuwbouwwerkzaamheden. Hiermee wordt het behoud van ter plaatse aanwezige archeologische resten veilig gesteld.
Voor die delen waarvoor op basis van dit en voorgaand onderzoek geen aanvullend archeologisch onderzoek meer noodzakelijk is, bestaat de mogelijkheid dat bij de graafwerkzaamheden toch archeologische resten worden aangetroffen. Hiervoor geldt op basis van artikel 5.10 van de Erfgoedwet een meldingsplicht. Deze melding dient voor Zeeland te gebeuren bij het speciaal daarvoor ingerichte meldpunt van Erfgoed Zeeland.
Conclusie
Er wordt voldaan aan het archeologiebeleid.
Wetgeving
Kaderrichtlijn water
De Kaderrichtlijn water (KRW) is een Europese richtlijn die moet leiden tot een verbetering van de kwaliteiten van het oppervlakte- en grondwater. De Europese Kaderrichtlijn heeft gevolgen voor de gemeente op het gebied van riolering, afkoppelen, toepassing van bouwmaterialen en het ruimtelijk beleid. Er worden ecologische en fysisch-chemische doelen geformuleerd die afhankelijk zijn van de functie van een watergang. De Implementatiewet EG-kaderrichtlijn vertaalt de KRW in Nederlandse wetgeving.
Nationaal Waterplan 2016-2021
Het Nationaal Waterplan 2016-2021 heeft de volgende uitgangspunten:
Stroomgebiedsplan Schelde 2016-2021
Dit plan beschrijft de doelen en maatregelen in het stroomgebied van de Schelde voor schoon en ecologisch gezond water voor duurzaam gebruik.
Omgevingsplan Zeeland 2018
Het Omgevingsplan Zeeland 2018 bevat beleid voor grondwater, oppervlaktewater en waterveiligheid. Vooral de waterfunctiekaart is een belangrijk hulpmiddel bij het beoordelen van nieuwe initiatieven. Door klimaatsverandering is sprake van toenemende kans op overstroming, wateroverlast, langdurige droogte en extreme hitte.
Doelstellingen zijn:
De provincie heeft een duurzame ontwikkeling voor ogen door aan te sluiten op hedendaagse behoeften en hierbij de behoeften van toekomstige generaties niet in gevaar te brengen.
Om de economische veerkracht te versterken wil de provincie het gebruik van energie en grondstoffen uit hernieuwbare bronnen bevorderen en het sluiten van kringlopen van water en grondstoffen op lokaal en regionaal niveau.
In het kader van de kwaliteit van de woonomgeving wordt in het omgevingsplan onder meer gestreefd naar het terugdringen van regionale wateroverlast in het landelijke en stedelijk gebied. Bij de uitvoering geldt de trits vasthouden-bergen-afvoeren als uitgangspunt.
Bij nieuwe bebouwing wordt rekening gehouden met de mogelijkheden en beperkingen van het watersysteem. Op de waterkansenkaart is dat globaal inzichtelijk gemaakt. Deze kaarten zijn een hulpmiddel bij de watertoets.
Waterbeheersplan 2016-2021
Het waterschap richt zich op het in stand houden en versterken van gezonde en veerkrachtige watersystemen. Het oppervlaktewater wordt niet los gezien van het grondwater. Ruimtelijke plannen moeten daartoe getoetst worden op de gevolgen voor de waterhuishouding.
Gemeentelijk rioleringsplan Borsele 2018-2022
Het vijfde Gemeentelijk rioleringsplan (GRP5) heeft als hoofddoel: het continueren van de hoofddoelen van de eerdere gemeentelijke rioleringsplannen zoals het bereiken van een goede waterkwaliteit en het voorkomen van wateroverlast. Het rioleringssysteem moet tegen zo laag mogelijke kosten klimaatbestendig worden gemaakt waarbij er gestreefd wordt naar het te allen tijde voorkomen van waterschade. Het hoofddoel is uitgewerkt in vier subdoelen:
1. een doelmatige inzameling en transport van afvalwater;
2. tegengaan van waterhinder, overlast of schade en vasthouden water;
3. het voorkomen van grondwateroverlast;
4. schoon oppervlaktewater, grondwater en een schone waterbodem.
Het voorliggende voldoet aan de richtlijnen van het GRP5. In het gemeentelijke rioleringsplan wordt meer dan voorheen aandacht besteed aan de eigen verantwoording van de lozers.
Stedelijk waterplan Borsele 2016-2022
In het waterplan staan normen genoemd ten aanzien van de waterkwaliteit, waterkwantiteit, voorkomen van grondwateroverlast, afkoppelen van regenwater, beheer en onderhoud van stedelijk oppervlaktewater, ruimtelijke ordening en de inrichting van openbaar water.
Het waterplan besteed extra aandacht aan de klimaatverandering, vooral aan extreme en langdurige buien, en rioolvreemd water. Rioolvreemd water is regenwater en grondwater wat ten onrechte op de riolering en niet op het oppervlaktewater geloosd wordt.
Het voorliggende plan voldoet aan de uitgangspunten van het Stedelijk waterplan Borsele.
Huidig watersysteem
Grondwatersysteem
Het watersysteem in het plangebied ligt in het overgangsgebied van het type 'Groot zoet' aan de oostkant naar het type 'Dun zoet' aan de westkant. Bij het type 'Groot zoet' zijn er grote zoetwaterbellen in de bodem aanwezig, waar in principe grondwateronttrekking mogelijk is afhankelijk van de functietoekenning van de gebieden. Onder de holocene deklaag met een dikte van 0,5 tot 1,0m ligt het eerste watervoerende pakket van matig fijn zand en matig grof zand met leem- en kleilagen. Afhankelijk van de aanwezigheid van leemlaagjes kan neerslag gemakkelijk in de bodem infiltreren en bevindt zich zoet water tot op een diepte van ongeveer 15m beneden het maaiveld. De heersende grondwatertrap is grondwatertrap VII (GHG 80 tot 140cm beneden maaiveld en de GLG op meer dan 120cm beneden maaiveld).
Oppervlaktewatersysteem
Westelijk van het plangebied aan de andere zijde van de Dorpsstraat ligt op +125m een kwetsbaar gebied waarvan de bufferzone reikt tot in het plangebied. Oostelijk van het plangebied ligt aan het Platewegje een sloot welke het regenwater afvoert naar de primaire watergang nabij de kruising Heinkenszandseweg - Drieweg. Het polderpeil van de hoofdwaterloop van het gebied is 1,25m -NAP zomerpeil en 1,50m -NAP winterpeil. De maaiveldhoogte ligt tussen 2,00m +NAP in de richting van de Stenevate en tot 0,30m +NAP de hoogte van het bestaande parkeerterrein van de Jumbo.
Toekomstig watersysteem
Het regenwater van de nieuwe supermarkt wordt via een persing onder de Stenevate en een aan te leggen regenwaterriool onder vrij verval op de kerkgracht geloosd. Het regenwater van het nieuw aan te leggen parkeerterrein wordt afgevoerd via de bestaande sloot achter de fietsenstalling van de gemeente naar de sloot langs het Platewegje. Voor calamiteiten op het bestaande parkeerterrein van de Jumbo wordt er een overloop gemaakt naar de droge sloot langs de Oudekamersedijk.
Het parkeerterrein van de nieuwe supermarkt komt 1m hoger te liggen dan het bestaande parkeerterrein van de Jumbo. Er zal gebruik worden gemaakt van halfopen verharding (klinkers) met drainagekolken zodat een deel van het overtollig water kan infiltreren in de bodem.
De toename van het verhard oppervlak bedraagt ongeveer 2.753m2. Voor de toename van verharding wordt gebruik gemaakt van het waterbergingsfonds (WBF) en wordt een deel van het restant aan bergingsruimte van de waterpartij in de woonwijk Over de Dijk benut.
Watertoets
Nagegaan is aan de hand van de criteria uit de Handreiking watertoets van het Waterschap Scheldestromen of het beoogde planvoornemen strijdig is met waterdoelstellingen c.q. noodzaakt tot waterhuishoudkundige maatregelen.
Thema | Waterdoelstelling | Toetsing |
Veiligheid | Waarborgen veiligheidsniveau. | Het plangebied ligt niet nabij een primaire waterkering en/of transportroute gevaarlijke stoffen over water. |
Wateroverlast | Reductie wateroverlast, vergroten veerkracht watersysteem. | Het totale verhard oppervlak zal toenemen met ongeveer 2.753m2. Voor de toename van verharding wordt gebruik gemaakt van het WBF. Een gedeelte van het restant aan bergingsruimte van de waterpartij in de woonwijk Over de Dijk wordt benut. Het regenwater van het pand van de Lidl wordt via een persing onder de Stenevate en een aan te leggen regenwaterriool op de kerkgracht geloosd. Het regenwater van het nieuw aan te leggen parkeerterrein wordt afgevoerd via de bestaande sloot achter de fietsenstalling naar de sloot langs het Platewegje. Voor calamiteiten op het parkeerterrein van de Jumbo zal een aparte overloop worden gemaakt naar de sloot langs de Oudekamersedijk. Voorkomen wordt dat water van het nieuw aan te leggen parkeerterrein afstroomt naar het bestaande parkeerterrein van de Jumbo. |
Watervoorziening | Het voorzien van de bestaande functie van water van de juiste kwaliteit en de juiste hoeveelheid op het juiste moment. Het tegengaan van nadelige effecten van veranderingen in ruimtegebruik op de behoefte aan water. | De watervoorziening is niet in het geding. Het water van het dakvlak wordt mogelijk hergebruikt en het overtollige water wordt afgevoerd naar de kerkgracht. Het water van het parkeerterrein wordt gedeeltelijk geïnfiltreerd en het overtollige water word afgevoerd naar de sloot langs het Platewegje. |
Volksgezondheid | Minimaliseren risico water gerelateerde ziekten en plagen; Reduceren verdrinkingsrisico's. | De nabij het plangebied gelegen sloten worden zodanig onderhouden dat er geen risico's voor de volksgezondheid ontstaan. Er zijn geen overstorten die uitkomen op het oppervlaktewater nabij het plangebied. |
Riolering | Vasthouden, bergen, afvoeren; reductie hydraulische belasting rwzi. | Er wordt een gescheiden stelsel aangelegd, waarbij al het hemelwater naar het oppervlaktewater wordt afgevoerd. Het vuilwater wordt aangesloten op het bestaande vuilwaterriool in de Stenevate. De uitbreiding wat betreft afvalwater is voorzien in het GRP. |
Bodemdaling | Tegengaan van verdere bodemdaling en reductie functie geschiktheid. | De polderpeilen worden niet aangepast. Daarom zullen geen veranderingen in het peilregiem plaatsvinden die voor bodemdaling zorgen. |
Grondwater overlast | Tegengaan van grondwateroverlast. | De Verordening Waterhuishouding Zeeland wordt aangehouden als richtlijn voor de ontwateringsdiepte bij nieuwe plannen minimaal 70cm beneden het maaiveld. |
Oppervlaktewater kwaliteit | Behoud en realisatie van goede waterkwaliteit voor mens en natuur. | Er wordt geen gebruik gemaakt van uitloogbare materialen. Het hemelwater wordt afgekoppeld / niet aangesloten op de riolering conform de door het waterschap gehanteerde afkoppelbeslisboom. Er zijn daardoor geen nadelige gevolgen voor de waterkwaliteit. Het te lozen water van het dak is relatief schoon. Het parkeerterrein wordt zodanig onderhouden dat de kans op vervuiling door afstromend regenwater wordt beperkt. |
Grondwater kwaliteit | Behoud en realisatie van goede waterkwaliteit voor mens en natuur. | Het plangebied ligt niet in een infiltratiegebied of gebied voor drinkwatervoorziening. De beoogde ontwikkeling heeft geen gevolgen voor de grondwaterkwaliteit. |
Verdroging | Bescherming karakteristieke grondwaterafhankelijke ecologische waarden. | Er is geen sprake van het onttrekken van grondwater. Verdroging is niet aan de orde. |
Natte natuur | Ontwikkeling en bescherming van een rijke, gevarieerde en natuurlijke karakteristieke aquatische natuur. | Westelijk van het plangebied aan de Dorpsstraat bevindt zich een kwetsbaar natuurgebied (Van Cittersbos). Het plangebied ligt binnen de beschermingszone van dit natuurgebied. Als het nodig is tijdens de bouw om grondwater te onttrekken zal men bijzondere maatregelen treffen. |
Onderhoud(mogelijkheid) waterlopen | Oppervlaktewater dient adequaat onderhouden te worden. | De planontwikkeling heeft geen invloed op het onderhoud van de waterlopen. |
Waterschapswegen | M.b.t. de aanwezigheid waterschapswegen binnen / nabij het plangebied |
Niet van toepassing; het plangebied ligt binnen de bebouwde kom. |
Uitsnede waterbeheer, waterschap Scheldestromen
Wetgeving
De Wet milieubeheer (Wm) legt in grote lijnen vast welke wettelijke instrumenten gelden om het milieu te beschermen en welke uitgangspunten daarvoor van toepassing zijn.
Alle voorzieningen en bedrijven die overlast veroorzaken dienen een vergunning te hebben in het kader van de Wabo en Wet milieubeheer of ze moeten voldoen aan het Activiteitenbesluit.
In de publicatie 'Bedrijven en Milieuzonering' van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is een lijst met indicatieve richtafstanden opgenomen voor milieubelastende bedrijfsactiviteiten ten opzichte van gevoelige bestemmingen (zoals woningen). De lijst geeft richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste van de vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een milieubelastende activiteit in een milieucategorie en daarmee ook voor de bijbehorende richtafstand.
Onderzoek
De nieuwe bestemming "Detailhandel" in het plangebied valt onder milieucategorie 1 en heeft een richtafstand van 10 meter ten opzichte van een rustige woonwijk. Aan de overzijde van het plangebied ligt een woning (Stenevate 5). Deze bevindt zich op een afstand van circa 35 meter vanaf het bouwvlak van de nieuwe supermarkt en valt daarmee buiten de richtafstand van 10 meter. De afstand tussen de woning Stenevate 5 en de nieuwe supermarkt is daarnaast groter dan de huidige afstand tot het politiebureau/brandweerkazerne. Ook het bestemmingsvlak van de bestaande supermarkt ligt op kortere afstand (ca. 25 meter) van de bestaande woning dan het bestemmingsvlak voor de nieuwe supermarkt.
De bestaande woningen langs 't Dijkje liggen op een afstand van minimaal 29 meter ten opzichte van de grens van het parkeerterrein en vallen daarmee tevens buiten de richtafstand.
Hoewel er aan de genoemde richtafstanden voldaan wordt, is er een akoestisch onderzoek industrielawaai (Akoestisch onderzoek geluiduitstraling “Nieuwbouw supermarkt Heinkenszand, 8 april 2019, opgenomen in bijlagenboek) uitgevoerd. Voorkomen moet immers worden dat de nieuwe functie geluidsoverlast geeft voor woningen in de omgeving.
Dit onderzoek richt zich op de parkeerbewegingen, de laad- en losactiviteiten en het lopen
met winkelwagens over het parkeerterrein. Voor het geluid ten gevolge van installaties is
uitgegaan van de door Lidl aangeleverde gegevens.
Rond de inrichting zijn op relatief grote afstand woningen van derden gelegen aan Stenevate 5, 7 en 12 en aan ’t Dijkje 2 en 5. Er wordt dan ook getoetst of op deze locaties wordt voldaan aan de geluideisen.
Ruimtelijke ordening
Volgens het stappenplan uit de VNG brochure wordt voldaan aan stap 1. De geluidgevoelige bestemmingen liggen op meer dan 10 meter van de grens van de inrichting. Een akoestisch onderzoek om de ruimtelijke inpassing te bepalen is formeel niet nodig, maar is wel uitgevoerd.
Activiteitenbesluit
De langtijdgemiddelde optredende gevelbelastingen ten gevolge van de activiteiten van de
nieuwe supermarkt voldoen aan de etmaalwaarde van 50 dB(A).
Met betrekking tot de maximale niveaus wordt in alle perioden voldaan aan de geluideisen. De maximale geluidniveaus in de dagperiode betreffen activiteiten ten gevolge van het laden en lossen en mogen conform het Activiteitenbesluit buiten beschouwing worden gelaten. Overigens wordt bij alle woningen wel voldaan aan de geluideisen in de dagperiode.
Indirecte hinder
Ten gevolge van indirecte hinder is de etmaalwaarde maximaal 49 dB(A) op de geluidgevoelige bestemming Stenevate 12. Dit voldoet aan de voorkeursetmaalwaarde van 50 dB(A).
Conclusie
Er wordt voldaan aan de geluidsnormen.
Wetgeving
Bij externe veiligheid gaat het om de gevaren voor de directe omgeving in het geval dat er iets mis gaat tijdens de productie, het behandelen of het vervoeren van gevaarlijke stoffen. Om de risico's in beeld te brengen wordt er een onderscheid gemaakt in verschillende type risico´s:
Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen
Het doel van het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) is om mensen in de buurt van een bedrijf met gevaarlijke stoffen te beschermen. Bij een omgevingsvergunning milieu of een ruimtelijk besluit rond een dergelijk bedrijf moet het bevoegd gezag rekening houden met veiligheidsafstanden ter bescherming van individuen (plaatsgebonden risico) en groepen personen (groepsrisico). In de bijbehorende "Regeling Externe Veiligheid Inrichtingen" zijn de bepaling en toepassing van de veiligheidsnormen uitgewerkt.
Onderzoek
De provinciale Risicokaart geeft een beeld van de risico's in de woon- en leefomgeving. Via de kaart wordt informatie gegeven over de risicobronnen en de kwetsbare objecten. De risicokaart van de omgeving van het plangebied toont de verschillende bedrijven die een verhoogd risico hebben. Onderstaande afbeelding maakt inzichtelijk welke risico's zich nabij het plangebied bevinden.
Kaart plaatsgebonden risico, plangebied donkerblauw weergeven (Risicokaart.nl, 2018)
Op 500 meter van het plangebied bevindt zich een opslaglocatie van butaan met een inhoud van 5 m³. Het plangebied ligt op circa 500 meter afstand, oftewel ver buiten het invloedsgebied. Er zijn geen andere risicobronnen in de nabijheid van de nieuwe supermarkt aanwezig. De supermarkt vormt gelet op de aard van de activiteit en vice versa ook geen risico voor zijn omgeving.
Conclusie
Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor het planvoornemen.
Op of in de directe nabijheid van de locatie zijn geen transportleidingen dan wel andere belangrijke kabels en leidingen gelegen, welke de realisatie van de beoogde ontwikkeling kunnen belemmeren.
Wetgeving
Met de wet- en regelgeving wil de overheid zorgen voor een goede luchtkwaliteit en de burgers beschermen tegen de schadelijke gevolgen van luchtverontreiniging. De Wet luchtkwaliteit is op 15 november 2007 in werking getreden. Voor verschillende stoffen zijn normen (grenswaarden) opgenomen waaraan de kwaliteit van de buitenlucht moet voldoen.
De Wet luchtkwaliteit voorziet onder meer in een gebiedsgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het "Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit" (NSL). Van bepaalde projecten met getalsmatige grenzen is vastgesteld dat deze 'niet in betekenende
mate' (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. In de Algemene Maatregel van Bestuur 'Niet in betekenende mate bijdragen' (Besluit NIBM) en de ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM) zijn de uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op het begrip NIBM. Het begrip NIBM is gedefinieerd als 3% van de grenswaarde voor NO2 en PM10. In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze gevallen kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Een supermarkt valt hier niet onder. Als het bevoegd gezag op een andere wijze, bijvoorbeeld door berekeningen, aannemelijk kan maken dat het geplande project NIBM bijdraagt, kan toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit eveneens achterwege blijven.
Onderzoek
Voor de planontwikkeling is een onderzoek naar luchtkwaliteit uitgevoerd (K+ adviesgroep, 23 december 2018, opgenomen in bijlagenboek).
Uit dit onderzoek blijkt dat de bijdrage van het extra verkeer niet in betekenende mate bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Er is geen nader onderzoek naar de luchtkwaliteit nodig.
Conclusie
Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de planontwikkeling.
Op 1 april 2011 is het nieuwe Besluit milieueffectrapportage in werking getreden. Een belangrijke wijziging die daarin is aangebracht, is dat voor de vraag of een m.e.r.-beoordelingsprocedure moet worden doorlopen, toetsing aan de drempelwaarde in de D-lijst niet toereikend is. Indien een activiteit een omvang heeft die onder de grenswaarde ligt, dient op grond van de selectiecriteria in de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling te worden vastgesteld of belangrijke nadelige gevolgen van de activiteiten voor het milieu kunnen worden uitgesloten. Pas als dat het geval is, is de activiteit niet m.e.r.-beoordelingsplichtig.
In het kader van de wijziging van het Besluit m.e.r. is een handreiking opgesteld over de vraag hoe moet worden vastgesteld of een activiteit met een omvang onder de drempelwaarde toch belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kan hebben. In de handreiking is opgenomen dat voor elk besluit of plan dat betrekking heeft op activiteit(en) die voorkomen op de D-lijst en die een omvang hebben die beneden de drempelwaarden liggen, een toets moet worden uitgevoerd of belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen worden uitgesloten. Voor deze toets wordt de term vormvrije m.e.r.-beoordeling gebruikt. Uit deze toets kunnen twee conclusies komen: belangrijke nadelige milieueffecten zijn uitgesloten of belangrijke nadelige milieueffecten zijn niet uitgesloten.
In het eerste geval is de activiteit niet m.e.r.-beoordelingsplichtig in het andere geval dient een m.e.r.-beoordeling te worden uitgevoerd en de bijbehorende procedure te worden gevolgd. De toetsing in het kader van de vormvrije m.e.r.-beoordeling dient te geschieden aan de hand van de selectiecriteria in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling.
Beoordeling
Drempelwaarde D-lijst
In D.11.2 in bijlage II van het Besluit m.e.r. is de activiteit "stedelijke ontwikkeling" opgenomen. Dit betreft "de aanleg, de wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject met inbegrip van de bouw van winkelcentra of parkeerterreinen."
De drempelwaarde voor een m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteit van D.11.2 in Bijlage II van het Besluit bedragen:
Het plan voorziet in de sloop van het voormalige politiebureau en brandweerkazerne met bodewoning en de vervangende nieuwbouw met een supermarkt van ca. 1.630 m2.
De voorgenomen activiteit blijft dus ruimschoots onder de drempel van 2.000 woningen en/of 100 hectare en/of bedrijfsvloeroppervlakte van 200.000 m2 zoals opgenomen in het Besluit milieueffectrapportage. De activiteit is dus niet m.e.r.- beoordelingsplichting. Omdat de activiteit voorkomt in kolom 1 van de D-lijst, dient wel een vormvrije m.e.r.-beoordeling te worden verricht.
In dit kader is een aanmeldingsnotitie vormvrije m.e.r.-beoordeling opgesteld (Ordito, 29 november 2018, opgenomen in bijlagenboek).
In het kader van deze notitie is in voldoende mate inzicht verkregen in de milieugevolgen van het project. Gelet op de kenmerken van het project, de locatie en de kenmerken van de effecten, kan worden geconcludeerd dat het project niet leidt tot milieueffecten van dusdanige omvang dat sprake kan zijn van "belangrijke nadelige milieugevolgen". Er is daarom geen aanleiding of noodzaak voor het doorlopen van een formele m.e.r.-beoordelingsprocedure of m.e.r.-procedure.
Conclusie
Gelet op het inzicht in de milieugevolgen van het project op basis van de aanmeldingsnotitie vormvrije m.e.r.-beoordeling kan het college van burgemeester en wethouders beslissen af te zien van het opstellen van een milieueffectrapport. Dit is hier aan de orde.
Het bestemmingsplan "Kern Heinkenszand, gedeelte 2e supermarkt Stenevate" kan gekarakteriseerd worden als een zogenaamd ontwikkelingsgericht bestemmingsplan. Het plan maakt een specifieke ruimtelijke ontwikkeling planologisch-juridisch mogelijk. Vanwege de geringe omvang van het plangebied en de aard van de ontwikkeling, kent voorliggend bestemmingsplan slechts een beperkt aantal bestemmingen en een eenvoudig kaartbeeld.
Het juridische gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit een geometrische plaatsbepaling van het plangebied en van de daarin aangewezen bestemmingen (hierna:
verbeelding) met regels. Bij ieder plan hoort een toelichting, maar dit onderdeel heeft als
zodanig geen rechtskracht. De analoge verbeelding van "Kern Heinkenszand, gedeelte 2e supermarkt Stenevate, 2019" bestaat uit 1 kaartblad.
De regels zijn opgebouwd uit vier hoofdstukken: inleidende regels, bestemmingsregels,algemene regels en overgangs- en slotregels. In paragraaf 5.2 wordt de inhoud nader toegelicht. Bij het opstellen van de regels en de verbeelding is uitgegaan van de richtlijnen Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP2012).
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Het hoofdstuk met inleidende regels bevat twee artikelen. Het eerste artikel toont de begrippen die van belang zijn voor de toepassing van de regels. Het tweede artikel betreft de 'wijze van meten'.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
De bestemmingsregels formuleren het toegestane gebruik en de toegestane bebouwing. Aanvragen voor een omgevingsvergunning voor het bouwen worden getoetst aan deze regels.
Detailhandel
De te realiseren supermarkt heeft de bestemming 'Detailhandel'. Voor het hoofdgebouw zijn met betrekking tot de situering op het perceel en de goot- en totale bouwhoogte nadere maatvoeringen opgenomen. Ten aanzien van de situering van het hoofdgebouw en voor verschillende maatvoeringen zijn afwijkingsregels opgenomen.
Groen
Voor de groenvoorzieningen aan de zijde van de Stenevate is de bestemming 'Groen' opgenomen. Binnen de bestemming 'Groen' mogen gebouwen en overige bouwwerken worden opgericht. De bouwregels zijn met name gericht op de maximaal toegestane hoogtematen. De oppervlakte van gebouwen mag maximaal 15 m2 bedragen.
Verkeer
De perceelsontsluiting, de pleinruimte en de parkeergelegenheid zijn bestemd als 'Verkeer'. De bouwregels zijn met name gericht op de maximaal toegestane hoogtematen. De oppervlakte van gebouwen mag maximaal 15 m2 bedragen en de bouwhoogte 3,5 meter.
Waarde - Archeologie
De gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' zijn mede bestemd voor het behoud van de archeologische waarden van de gronden. Bouwwerken ten dienste van de andere aldaar geldende bestemmingen mogen onder voorwaarden vernieuwd of veranderd worden. Ter bescherming van de archeologische waarden dient ter plaatse van de bestemming "Waarde - Archeologie" voor het bouwen van een bouwwerk waarbij de bodemverstoring dieper dan 75 cm is de graafwerkzaamheden onder begeleiding van een archeologisch deskundige plaats te vinden.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Antidubbeltelregel
Om misbruik van de bouwregels te voorkomen, is in dit artikel bepaald dat gronden, die al eens als berekeningsgrondslag voor een omgevingsvergunning hebben gediend, niet nogmaals als zodanig kunnen dienen.
Algemene bouwregels
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere eisen stellen aan plaatsing van gebouwen en de plaatsing en vormgeving van overige bouwwerken.
Algemene afwijkingsregels
In dit artikel zijn een aantal algemene afwijkingsregels opgenomen. Deze afwijkingen bij omgevingsvergunning betreffen het bouwen van gebouwtjes van openbaar nut, het overschrijden van bebouwingsgrenzen, beperkte verschuivingen van de bestemmingsgrenzen en het oprichten van masten en antennes tot een bepaalde bouwhoogte.
Algemene wijzigingsregels
In dit artikel zijn algemene wijzigingsbevoegdheden opgenomen voor het college van burgemeester en wethouders om het bouw van gebouwtjes van openbaar nut, het overschrijden van bebouwingsgrenzen en het oprichten van masten en antennes tot een bepaalde bouwhoogte mogelijk te maken.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht
In dit artikel wordt het overgangsrecht met betrekking tot gebruik van onbebouwde gronden en bouwwerken dat afwijkt van het bestemmingsplan op het moment dat dit rechtskracht verkrijgt. Dit gebruik mag worden voortgezet. Wijziging van het afwijkend gebruik is slechts toegestaan indien de afwijking hierdoor wordt verkleind. Daarnaast zijn overgangsregels opgenomen ten aanzien van het bouwen. Een bouwwerk dat afwijkt van de bouwregels van het bestemmingsplan op het moment dat dit rechtskracht verkrijgt, mag gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd, of na calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd. De afwijking mag daarbij naar aard en omvang niet worden vergroot. Daarvan mag eenmalig in de omgevingsvergunning afgeweken worden tot maximaal 10% van de inhoud van het bouwwerk. Het overgangsrecht is niet van toepassing op bouwwerken die reeds in strijd waren met het voorgaande geldende bestemmingsplan.
Slotregel
De regels kunnen worden aangehaald onder de naam: Regels van het bestemmingsplan "Kern Heinkenszand, gedeelte 2e supermarkt Stenevate, 2019".
Kostenverhaal
In de Wet ruimtelijke ordening is in afdeling 6.4 de regelgeving rondom grondexploitatie opgenomen. Centrale doelstelling van de wet is om in de situatie van particuliere grondexploitatie te komen tot een verbetering van het gemeentelijk kostenverhaal en de versterking van de gemeentelijke regie bij locatieontwikkeling. In artikel 6.12 van de Wro is bepaald dat de gemeenteraad een exploitatieplan vaststelt voor gronden waarop een bouwplan is voorgenomen. In artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is vastgelegd wat onder een bouwplan wordt verstaan. De bouw van een of meerdere hoofdgebouwen is in het betreffende artikel van het Bro opgenomen.
Een exploitatieplan dient tegelijkertijd met een bestemmingsplan te worden vastgesteld. In de Wro is tevens opgenomen dat kan worden afgeweken van de verplichting tot het opstellen van een exploitatieplan indien het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan inbegrepen gronden anderszins verzekerd is. Dit is onder meer het geval indien de gemeente en de initiatiefnemer een privaatrechtelijke overeenkomst hebben gesloten over de verdeling van kosten bij grondexploitatie. Tussen de initiatiefnemer en de gemeente is een dergelijke exploitatieovereenkomst (anterieure overeenkomst) gesloten. Het opstellen van een exploitatieplan kan derhalve achterwege blijven.
Economische uitvoerbaarheid
Bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6, lid 1, sub f van het Besluit ruimtelijke ordening onderzoek plaats te vinden naar de economische uitvoerbaarheid van het plan. Realisatie van het plan valt binnen de financiële mogelijkheden van Lidl.
Het voorontwerp bestemmingsplan met bijbehorende stukken wordt gepubliceerd op ruimtelijkeplannen.nl en wordt ook ontsloten via de gemeentelijke website. Daarnaast wordt, tijdens de inspraakperiode van 4 weken, een analoge versie van het voorontwerp bestemmingsplan ter inzage gelegd op het gemeentehuis. In die periode kan een ieder een schriftelijke inspraakreactie naar voren brengen. Tijdens de inspraakperiode vindt een informatiebijeenkomst plaats. Na afloop van de inspraakperiode wordt een inspraakrapport opgesteld met daarin een beantwoording van de ingebrachte reacties. Daarbij wordt aangegeven of de inspraakreactie al dan niet leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.
In artikel 3.1.1, lid 1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is bepaald dat bij de voorbereiding van een bestemmingsplan, waar nodig, overleg gepleegd wordt met besturen van gemeenten, met Rijks- en provinciale diensten, etc. Voor dit plan wordt overleg gepleegd met: